Baltimore-classificatie

De Baltimore-classificatie is gebaseerd op de configuratie van het genoom en replicatiewijze (mRNA-synthese)

De Baltimore-classificatie wordt gebruikt om biologische virussen in te delen op basis van het mechanisme van mRNA-productie. Het systeem werd in 1971 voorgesteld door bioloog David Baltimore, in een artikel genaamd Expression of Animal Virus Genomes. Oorspronkelijk bevatte de classificatie slechts zes groepen maar werd later uitgebreid met groep VII.

Overzicht

De Baltimore-classificatie brengt virussen onder in 7 klassen:

Klasse Virusgroep Omschrijving
I dsDNA-virussen Dubbelstrengs DNA, cytoplasmatisch gerepliceerd. (bijv. Adenovirussen, Herpesvirussen en Poxviridae)
II ssDNA-virussen Enkelstrengs DNA, waarvan na infectie de complementaire streng gesynthetiseerd wordt. Er is maar een familie binnen deze klasse: de parvoviridae. (bijv. Parvovirose)
III dsRNA-virussen Dubbelstrengs RNA (bijv. Reovirus)
IV (+)ssRNA-virussen Positief enkelstrengs RNA, direct infectieus (bijv. Picornavirus en Togaviridae)
V (-)ssRNA-virussen Negatief enkelstrengs RNA, niet direct infectieus (bijv. Orthomyxovirus en Rhabdoviridae)
VI ssRNA-RT-virussen Retrovirussen, die vanuit een positief enkelstrengig RNA na infectie door middel van reverse transcriptase dubbelstrengig DNA kunnen vormen (bijv. het humaan immunodeficiëntievirus (hiv)
VII dsDNA-RT-virussen Dubbelstrengs DNA met een RNA-tussenvorm (bijv. Hepadnaviridae)

Classificatie

DNA-virussen

Groep I: dsDNA-virussen

Groep II: ssDNA-virussen

RNA-virussen

Groep III: dsRNA-virussen

Groep IV: (+)ssRNA-virussen

Groep V: (-)ssRNA-virussen

Reverse transcriptie (RT)-virussen

Groep VI: ssRNA-RT-virussen

Groep VII:dsDNA-RT-virussen

Zie ook