De twaalf luie knechten

De twaalf luie knechten is een sprookje uit Kinder- und Hausmärchen met volgnummer KHM151a, opgetekend door de gebroeders Grimm. De oorspronkelijke naam is Die zwölf faulen Knechte.

Het verhaal

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Twaalf knechten hebben 's avonds geen zin om zich in te spannen en scheppen op over hun luiheid. De eerste zegt dat de luiheid van de anderen hem niet interesseert, hij heeft genoeg aan zichzelf. Hij zorgt voor zijn lichaam, eet en drinkt en staat niet vroeg op. Als de baas roept, doet hij net alsof hij hem niet hoort. De tweede vertelt dat hij voor het paard moet zorgen, maar het bit in zijn mond laat zitten. Hij zegt dat het paard al gegeten heeft en slaapt in de haverkist en dan strijkt hij een paar keer over het paard. De derde vertelt dat hij in de zon in slaap is gevallen, maar hij bleef liggen toen het ging regenen. Het ging zo hard regenen dat zijn haren uit zijn hoofd getrokken werden en hij een gat in zijn schedel kreeg. De vierde vertelt dat hij nooit snel begint en altijd anderen vraagt hem te helpen. Hij laat de anderen het meeste werk doen. De vijfde vertelt dat hij de paardenstal moest uitmesten en hij rijdt slechts één karrenvracht per dag.

De zesde zegt dat hij drie weken gaat liggen zonder zijn kleren uit te trekken en hij heeft geen gespen aan zijn voeten. Hij telt de treden van de trap zodat hij weet waar hij uit moet rusten. De zevende vertelt dat zijn baas toezicht houdt, maar niet aanwezig is. Hij rent zijn benen uit zijn lijf terwijl hij kruipt en om hem vooruit te krijgen moeten vier mannen duwen. Hij viel in slaap op een brits en ze moesten hem naar huis dragen, omdat hij niet wakker werd. De achtste vertelt dat hij de enige zorgeloze man is. Hij tilt zijn voeten niet op voor een steen op de weg, maar gaat er voor liggen. Als het gaat regenen, blijft hij net zo lang liggen tot hij droog is. De negende vertelt dat hij te lui was om brood te pakken en bijna van de honger stierf. De kruik was te zwaar om te tillen en hij had toch dorst.

De tiende vertelt dat hij een gebroken been heeft, hij lag met zijn benen over een weg toen er een wagen aan kwam. Hij hoorde de kar niet omdat er ongedierte door zijn mond, neus en oren kropen. De elfde vertelt dat hij de vorige dag zijn baan op heeft gezegd. Hij moest zware boeken halen voor zijn meester en geeft dan toe dat hij ontslagen is, omdat hij de kleren van de meester liet liggen. Er zaten al motten in. De twaalfde vertelt dan dat hij met een kar op weg moest en in het stro in slaap viel. Het tuig, de rugriem, het halsstuk, de toom en het bit waren weg. Een dief had alles weggenomen. De baas kwam en duwde de wagen uit een plas en als hij dat niet had gedaan, had de twaalfde knecht niet bij de anderen gezeten.

Achtergronden bij het sprookje

  • Het sprookje komt uit Fassnachtspiele des 15. Jahrhunderts (1853) van Albert von Keller.
  • Het sprookje werd voor het eerst in de laatste druk opgenomen en kreeg een a-nummer.
  • Vergelijk De drie luiaards (KHM151), De schrandere knecht (KHM162) en Luie Hein (KHM164).
Bronnen, noten en/of referenties
  • Grimm, volledige uitgave (vertaald door Ria van Hengel)
· · Sjabloon bewerken
Sprookjes van de gebroeders Grimm
  A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z  
A:Assepoester · De anjer · De arme en de rijke · De arme jongen in het graf · De arme molenaarsknecht en het katje · Het aardmanneke ·
B:Berenpels · Bontepels · Broertje en zusje · Bruidskeuze · De bijenkoningin · De boden van de dood · De boer en de duivel · De Bremer stadsmuzikanten · De broodkruimels op de tafel · De bruiloft van vrouw Vos · De dood als peet · Het blauwe licht · Het boerke · Het boerke in de hemel · Het boshuis ·
D:De dood van het hennetje · De dorsvlegel uit de hemel · De drie broers · De drie gelukskinderen · De drie handwerksgezellen · De drie heelmeesters · De drie luiaards · De drie mannetjes in het bos · De drie slangenbladeren · De drie spinsters · De drie talen · De drie veren · De drie vogeltjes · De drie zwarte prinsessen · De duivel en zijn grootmoeder · De duivel met de drie gouden haren · De duur van het leven · Dokter Weetal · Doornroosje · Duimendik · Duimpje de wereld in · Het dappere snijdertje · Het doodshemdje ·
E:Eenoogje, tweeoogje en drieoogje · Eva's ongelijke kinderen · Het eigenzinnige kind · Het ezeltje ·
F:Frieder en Katherliesje ·
G:De ganzenhoedster · De ganzenhoedster aan de bron · De gauwdief en zijn meester · De geest in de fles · De geschenken van het kleine volkje · De gestolen duit · De glazen doodskist · De goede ruil · De gouden gans · De gouden sleutel · De gouden vogel · De goudkinderen · De Grafheuvel · De groente-ezel · Gelukkige Hans · Het gedierte van de Heer en de Duivel · Het gespuis ·
H:De haas en de egel · De hanenbalk · De hazelaar · De heldere zon brengt het aan het licht · De hemelse bruiloft · De hoefnagel · De hond en de mus · De huishouding · Hans en Grietje · Hans viert bruiloft · Hans-mijn-egel · Hazekebruid · Het herdersjongetje · Het huishouden van kat en muis ·
I:De ijzeren kachel · IJzeren Hans ·
J:De jonge reus · De jood in de doornstruik · Jonkvrouw Maleen · Jorinde en Joringel ·
K:De kabouters · De kikkerkoning · De kleermaker in de hemel · De koning van de gouden berg · De koningszoon die nergens bang voor was · De korenaar · De kristallen bol · Het kind van Maria · Klitten · Klosje, schietspoel en naald · Knappe Elsje · Knoest en zijn drie zonen · Koning Lijsterbaard ·
L:De laarzen van buffelleer · De luie spinster · Het lammetje en het visje · Het leugensprookje uit Ditmar · Lief en leed samen delen · Luie Hein · Luisje en Vlootje ·
M:De maan · De meesterdief · De mus en zijn vier kinderen · Het mannetje dat jong gegloeid werd · Het meisje zonder handen · Het meiske van Brakel · Het mooie Katrinelletje en Pief Paf Poltrie · Magere Liesje · Meester Priem · Meneer Korbes · Met z'n zessen de hele wereld rond ·
O:De ondankbare zoon · De oude bedelares · De oude grootvader en zijn kleinzoon · De oude Hildebrand · De oude Rinkrank · De oude Sultan · De oude vrouw in het bos · Op reis gaan ·
P:De peetoom ·
R:De raaf · De raap · De ransel, het hoedje en het hoorntje · De rattenvanger van Hamelen · De reus en de kleermaker · De roerdomp en de hop · De roetzwarte broer van de duivel · De roversbruidegom · Het raadsel · Raadselsprookje · Raponsje · Repelsteeltje · Roodkapje ·
S:De schol · De schrandere knecht · De sterrendaalders · De stukgedanste schoentjes · Het snuggere snijdertje · Het sprookje van Luilekkerland · Simeliberg · Slangensprookje · Slimme Grietje · Slimme Hans · Sneeuwwitje · Sneeuwwitje en Rozerood · Speelhans · Sprookje van iemand die erop uittrok om te leren griezelen · Sterke Hans · Strohalm, kooltje vuur en boontje ·
T:De trommelslager · De trouwe Johannes · De twaalf broeders · De twaalf jagers · De twaalf luie knechten · De twee gebroeders · De twee koningskinderen · De twee reisgezellen · Tafeltje dek je, ezeltje strek je en knuppel uit de zak · Trouwe Ferdinand en Ontrouwe Ferdinand ·
U:De uil ·
V:De verstandige boerendochter · De verstandige lieden · De vier kunstvaardige broers · De volleerde jager · De vos en de ganzen · De vos en de kat · De vos en de moeder van zijn petekind · De vos en het paard · Van de visser en zijn vrouw · Van de wachtelboom · Van het muisje, het vogeltje en de braadworst · Vleerkens vogel · Vogel Grijp · Vondevogel · Vrijer Roland · Vrolijke Frans · Vrouw Holle · Vrouw Trui ·
W:De ware bruid · De waternimf · De waternimf in de vijver · De witte slang · De witte en de zwarte bruid · De wolf en de mens · De wolf en de vos · De wolf en de zeven geitjes · De wonderlijke speelman · Het water des levens · Het winterkoninkje · Het winterkoninkje en de beer ·
Z:De zes dienaren · De zes zwanen · De zeven Zwaben · De zeven raven · De zingende springende leeuwerik · De zoete pap · Het zingende botje ·