Een week voor de Duitse Grand Prix maakte de FIM bekend dat de zijspanklasse al op de zaterdag zou moeten rijden. De reden was dat de zijspannen een hoeveelheid zacht rubber over de baan zouden smeren waardoor het voor de soloklassen gevaarlijk glad zou worden. De solorijders werden in deze mening gesteund door bandenfabrikant Michelin, maar de zijspanrijders wilden op zondag rijden en werden ondersteund door Dunlop, Yokohama, Avon en Pirelli, die allemaal vonden dat er geen bewijs voor deze theorie was. Er volgde een vergadering met een delegatie van de zijspanrijders (Steve Webster, Rolf Biland en Egbert Streuer), de bandenfabrikanten, de wedstrijdleiding (Max Deubel), de FIM, de International Racing Teams Association en de solorijders (Wayne Gardner en Sito Pons). Uiteindelijk werd besloten om inderdaad op zaterdagmiddag om 16.00 uur te starten, maar Max Deubel (viervoudig zijspan-wereldkampioen) verklaarde dat hij zwaar onder druk was gezet door de IRTA, die beweerde dat de 250- en 500cc-rijders bereid waren tot een boycot van de Grand Prix. De zijspanrijders voelden zich ernstig benadeeld door de IRTA, waar ze zelf lid van waren, maar die de belangen van de grote teams (Rothmans-HRC, Roberts-Lucky Strike, Agostini-Marlboro, Nieto-Ducados en Gauloises-Sonauto) behartigde.
Het weer
Tijdens de eerste trainingen op donderdag was het erg warm, meer dan dertig graden in de zon, maar op vrijdag was het al erg koud en tussen de regenbuien door erg mistig. De tijdtrainingen werden uitgesteld, uiteindelijk zo lang dat het doorgaan van de Grand Prix aan een zijden draadje hing. De 80cc-klasse kon uiteindelijk trainen, maar toen de 125cc-klasse aan de beurt was moest de training weer stilgelegd worden. Het vrijdagprogramma werd naar de zaterdag verschoven, de dag dat de zijspanklasse haar race al moest rijden. De minimum trainingstijden van twee uur en twintig minuten per klasse konden niet meer gehaald worden, maar daar kon men in geval van overmacht van afwijken. Ook op zaterdag kon er tot 11 uur niet gereden worden, maar daarna werd het iets helderder en kon er met slecht zicht op een natte baan getraind worden. Toch drongen niet alle coureurs aan op een start. De sponsorbelangen waren immers niet groot omdat er in Duitsland geen tabaksreclame gemaakt mocht worden en alle belangrijke teams tabakssponsoren hadden.
Tijdwaarneming
De 250cc-klasse was op zaterdag als laatste aan de beurt om te trainen en de tijdwaarneming bleek niet opgewassen tegen het aantal van 55 deelnemers. De tijden leken nergens op. De teams namen zelf ook de rondetijden op, die normaal gesproken niet meer dan 0,1 seconde afweken van de officiële tijd, maar nu waren er enorme verschillen. Juan Garriga en Alberto Puig kwalificeerden zich aanvankelijk niet eens, Toni Mang kreeg de 35e tijd en Manfred Herweh de 36e, terwijl Thierry Rapicault de snelste tijd zou hebben gereden. Rapicault had in de GP van Spanje de 29e tijd gereden. In de GP van Portugal de 31e tijd en in de GP des Nations had hij zich niet eens gekwalificeerd. Protesten bleven niet uit en opnieuw moest de organisatie uren vergaderen. Uiteindelijk besloot de organisatie om 48 in plaats van 36 coureurs te laten starten. Bovendien werden de tijden herzien, want Mang stond plotseling op de tweede startplaats en Puig op de zevende.
500cc-klasse
De training
Tijdens de 500cc-training droogde de baan op. Aanvankelijk reed Wayne Rainey de snelste tijd, maar Wayne Gardner wist dat hij met zijn nerveuze Honda NSR 500 kansloos was op de natte baan en wachtte tot het laatste moment om zijn snelste ronde te rijden. Die was goed voor poleposition.
Nu de baan bij de start van de 500cc-race nat was, wist Wayne Gardner al dat hij er niet aan te pas zou komen, temeer omdat hij een verkeerde band had gekozen. Na de start leidde Christian Sarron heel even, maar hij werd achterhaald door Kevin Schwantz, die aanvankelijk was angstige momenten meemaakte, maar de race met een grote voorsprong won. Wayne Rainey passeerde Sarron in de achtste ronde en kon Schwantz nog even bedreigen, maar toen hij even door het gras moest nam hij genoegen met de tweede plaats. Eddie Lawson kon ook geen vuist maken, maar hij werd door zijn pitcrew op de hoogte gehouden van de vorderingen van Gardner, die hij slechts achter zich hoefde te houden om uit te lopen in het wereldkampioenschap. Dat lukte gemakkelijk, want Gardner werd met de onwillige Honda slechts achtste. De beste Honda-rijder was Pierfrancesco Chili op de zesde plaats.
Door de rommelige tijdwaarneming kwamen er protesten, maar Thierry Rapicault behield zijn onwaarschijnlijke poleposition. Toni Mang werd op de tweede plaats gezet, voor de onbekende Argentijn Rene Zanatta. Door de uitbreiding van 36 naar 48 deelnemers konden enkele belangrijke rijders, zoals Jean-François Baldé, Carlos Lavado, Javier Cardelús, Bruno Casanova, Paolo Casoli en Stefano Caracchi, in elk geval deelnemen en was het zaak in de race veel plaatsen goed te maken.
De 250cc-race begon op een natte baan en de bandenkeuze was cruciaal. Een aantal coureurs, voornamelijk de Dunlop-rijders, koos voor regenbanden, zoals Toni Mang. In het begin werkten die prima: Mang leidde de race voor Thierry Rapicault, Sito Pons, Luca Cadalora, Donnie McLeod, Dominique Sarron en Martin Wimmer, terwijl Juan Garriga vanaf de 28e startplaats aan een inhaalrace begon. Rene Zanatta viel al in de eerste ronde, later gevolgd door Rapicault, Masahiro Shimizu en John Kocinski. Toen de baan begon op te drogen kregen de coureurs met regenbanden problemen. Cadalora passeerde Mang en Pons en nam de leiding over. McLeod haalde Toni Mang ook in, maar moest uiteindelijk het hoofd buigen voor Garriga, die zijn achterstand had goedgemaakt en derde werd. Mang viel met zijn regenbanden helemaal terug naar de achtste plaats.
De verrassing tijdens de 125cc-training was Hans Spaan, die aanvankelijk al de snelste tijd had gereden, maar die door Jorge Martínez van zijn poleposition werd verdreven. Spaan stapte echter in de laatste minuten nog een keer op zijn Honda en reed alsnog de snelste tijd. De laatste keer dat Honda poleposition in de 125cc-klasse had behaald was in het seizoen 1966: Luigi Taveri met de vijfcilinder Honda RC 149.
Hans Spaan profiteerde aanvankelijk niet van zijn eerste startplaats: na de eerste ronde lag hij zevende, achter Ezio Gianola, Hisashi Unemoto, Luis Miguel Reyes, Alfred Waibel, Jorge Martínez, Lucio Pietroniro en Julián Miralles. Bij het ingaan van de tweede ronde remde Martínez zichzelf onderuit en daarna kon Gianola zijn voorsprong gaan uitbouwen. Miralles en Herreros vochten om de tweede plaats, tot ook Spaan zich daarmee ging bemoeien. Spaan lag zelfs tweede toen hij onderuit schoof, maar hij kon zijn machine - die nog liep - snel oppakken en eindigde als derde achter Miralles. De overwinning van Gianola was ook de eerste voor Honda in de 125cc-klasse sinds Luigi Taveri op 11 september 1966 de GP des Nations won.
In de 80cc-training, die onder droge omstandigheden werd verreden, reed Jorge Martínez de snelste tijd. Hij was zelfs anderhalve seconde sneller dan stalgenoot Àlex Crivillé en Stefan Dörflinger. De tijden lagen trouwens weer erg ver uit elkaar. Jos van Dongen reed de tiende tijd, maar was zes seconden trager dan Martínez.
In de natte 80cc-race kon niemand Jorge Martínez bedreigen. Hij leidde van start tot finish en liet de strijd om de tweede plaats aan zijn teamgenoten Àlex Crivillé en Manuel Herreros over. De enige niet-Derbi-rijder die nog roet in het eten had kunnen gooien, Stefan Dörflinger, kwam ten val.
Er stond geen maat op Rolf Biland, die ruim twee seconden sneller was dan tweede man Steve Webster. Egbert Streuer kreeg zijn Yamaha niet goed aan het lopen en realiseerde slechts de zesde tijd en moest na de laatste training in allerijl nog zijn motorblok vervangen.
Bij de start van de zijspanrace bleef de combinatie van Egbert Streuer en Bernard Schnieders gewoon staan. Streuer was ervan overtuigd dat hij de machine in de eerste versnelling had gezet, maar moest constateren dat een boutje van het schakelpedaal was gebroken. Hij moest aan het einde van de pitstraat een reparatie uitvoeren en kwam met vier ronden achterstand de baan op, precies in het gevecht tussen Rolf Biland, Steve Webster, Alfred Zurbrügg en Alain Michel. Streuer reed met de vechtende groep mee en nam zelfs echter even de leiding, maar twee ronden voor het einde reed hij de pit in omdat hij zich niet met de strijd wilde bemoeien. Biland nam in de laatste ronde de leiding over van Webster en won de race. Intussen had de pitcrew Egbert Streuer verteld dat hij nog steeds op de veertiende plaats lag, wat twee punten waard was. Streuer ging daarom opnieuw de baan op om die twee punten veilig te stellen. Webster vertelde later dat hij dacht dat Streuer daadwerkelijk bij de kopgroep hoorde. Hij had wel een wit/zwart/rode combinatie in de pit zien staan, maar dacht dat dat Theo van Kempen was.
↑ abRaymond Roche en Tadahiko Taira kwamen ten val na de finish van de GP des Nations, waarbij Roche langzamer ging rijden, waarschijnlijk wegens een lege tank, en Taira achterop hem reed. Roche brak daarbij een enkel en Taira brak een hand.
↑Peter Öttl begon geblesseerd aan de race en gaf wegens hevige pijn op.
↑Ian McConnachie was zo teleurgesteld in de Autisa dat hij zijn machine inleverde en de rest van het seizoen alleen nog in de 125cc-klasse met een Cagiva aan de start kwam.