Reactieve zuurstofcomponent

(Engelse) Uitleg over de vorming van ROS.
De voornaamste intracellulaire bronnen van ROS in cellen zonder fotosynthese[1]

Reactieve zuurstofcomponenten, vaak aangeduid met de op het Engels gebaseerde afkorting ROS (Reactive oxygen species), vormen een groep reactieve chemische componenten met zuurstof als belangrijkste bestanddeel. Voorbeelden zijn peroxides, superoxides, het hydroxylradicaal en singlet zuurstof.[2]

In een biologische setting vormen ROS een standaard bijproduct van het metabolisme van zuurstof. Aan de ene kant vormen lagere concentraties ROS een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van de cel, aan de andere kant vormen hogere concentraties een bedreiging voor het correct functioneren ervan.

  • Ze hebben een belangrijke rol in intercellulaire communicatie en homeostase.[3]
  • Tijdens periodes van extreme omstandigheden (bijvoorbeeld blootstelling aan UV of warmte) kunnen de hoeveelheden ROS echter ver boven de voor die functies benodigde concentraties stijgen.[3] Hierdoor kan aanzienlijke schade ontstaan aan diverse structuren in de cel. De externe omstandigheden en de eruit voortvloeiende schade staan samen bekend als oxidatieve stress. ROS kunnen ook ontstaan ten gevolge van exogene factoren (factoren buiten de cel) zoals ioniserende straling.[4]

Ontstaan en reacties

De reductie van moleculair zuurstof (O2) levert superoxide O 2 {\displaystyle {\ce {O2-}}} . In waterig milieu zal dit snel omgezet worden in hydroperoxyl ( HO 2 {\displaystyle {\ce {HO2}}} ). Dit superoxide is de bron voor de meeste ROS.[5]

O 2 {\displaystyle {\ce {O2}}} + e {\displaystyle {\ce {e-}}} O 2 {\displaystyle {\ce {O2-}}}

De disproportioneringsreactie van superoxide levert (in waterig milieu) waterstofperoxide (H2O2) en zuurstof:[5]

2 H + {\displaystyle {\ce {2H+}}} + 2 {\displaystyle {\ce {2}}} O 2 {\displaystyle {\ce {O2-}}} H 2 O 2 {\displaystyle {\ce {H2O2}}} + O 2 {\displaystyle {\ce {O2}}}

Waterstofperoxide op zijn beurt kan partieel gereduceerd worden tot een hydroxylradicaal (waarbij ook hydroxide ontstaat) of geheel gereduceerd tot water:[5]

H 2 O 2 {\displaystyle {\ce {H2O2}}} + e {\displaystyle {\ce {e-}}} OH {\displaystyle {\ce {OH-}}} + OH {\displaystyle {\ce {OH}}}
2 H + {\displaystyle {\ce {2H+}}} + H 2 O 2 {\displaystyle {\ce {H2O2}}} + 2 e {\displaystyle {\ce {2e-}}} 2 H 2 O {\displaystyle {\ce {2H2O}}}

Hoewel ROS te reactief zijn om van buiten een cel erin te komen (en strikt genomen dus altijd endogeen - in de cel gevormd - zijn), wordt wel onderscheid gemaakt tussen exogene en endogene ROS:

  • Exogene ROS ontstaan door factoren die van buiten de cel afkomstig zijn
  • Endogene ROS ontstaan onder invloed van processen die tot de normale activiteiten van de cel behoren.

Exogenene ROS

Exogenene ROS kunnen ontstaan onder invloed van verontreinigingen, tabak, rook, drugs, xenobiotica en straling.

Ioniserende straling veroorzaakt zijn effect via de interactie ervan met water, zogenaamde radiolyse. Omdat levende cellen voor 55–60% uit water bestaan is radiolyse erg waarschijnlijk. Tijdens de interactie verliest een watermolecuul een elektron waarbij een zeer reactief deeltje ontstaat. Via een aantal stappen (OH, H2O2, O2) ontstaat uiteindelijk O2.

Van deze groep deeltjes is het hydroxylradicaal extreem reactief. Het reageert onmiddellijk door een elektron op te nemen van elk molecuul waar het toevallig tegenaan komt. Dit molecuul verandert daardoor zelf in een radicaal waardoor een kettingreactie gaat verlopen. Minder reactief, maar daardoor schadelijker voor DNA is watersofperoxide: doordat het stabieler is heeft het voldoende tijd om uit het cytoplasma naar de celkern te migreren waardoor het daar met DNA kan reageren (en het zo beschadigen).

Als een van de, voor de meeste organismen, xenobiotica kan menadion worden genoemd. Onder invloed van het door deze stof makkelijk gevormde hemichinon wordt ook het superoxideradicaal gevormd.[6]

Endogene ROS

ROS ontstaan in cellen via verschillende standaard processen die noodzakelijk zijn voor het normaal functioneren van cellen. Welk proces de grootste bijdrage levert is afhankelijk van het cel- en weefseltype. Steeds wordt de grootste bijdrage geleverd door de "beroeps"producenten van ROS: NADPH oxidase. Van dit enzym bestaan een aantal isovormen, vaak gebonden aan de membranen van mitochondria, peroxisomen en het endoplasmatisch reticulum.[7][8] Mitochondria zetten de chemische energie die aanwezig is in glucose om in een voor de cel bruikbare vorm, ATP. Dit proces wordt oxidatieve fosforylering genoemd. Tijdens dit proces worden zowel waterstof-ionen door een van de binnenmembranen van het mitochondrion geleid, terwijl tegelijkertijd elektronen via de elektronentransportketen naar zuurstof worden gebracht. In deze transportketen worden elektronen steeds overgedragen aan aan complex met een iets hogere elektrodepotentiaal. Bij deze overdrachten wordt de energiewinst gebonden in de vorming van ATP uit ADP. Onder normale omstandigheden wordt de benodigde zuurstof gereduceerd tot water. In minder dan 2%[9] van de gevallen ontstaat echter het superoxide-radicaal O 2 {\displaystyle {\ce {O2-}}} . Dit is het best onderzocht voor Complex I en Complex III.[10] Superoxide zelf is niet bijzonder reactief, maar het kan in zijn geprotoneerde vorm, HO 2 {\displaystyle {\ce {HO2}}} , bepaalde enzymen deactiveren en bovendien de lipidenperoxidatie starten. De pKz van hydroperoxyl is echter 4,8. Het gevolg is dat onder fysiologische omstandigheden nauwelijks sprake is van hydroperoxyl, maar vooral van het superoxide-anion.

Indien de schade aan mitochondria te groot wordt ondergaat de cel waar zij dele van uitmaken apoptose, geprogrammeerde celdood.

Superoxide dismutase

Zie Superoxide dismutase voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Superoxide dismutases (SOD) vormen een groep enzymen die de reactie van superoxide naar waterstofperoxide en dizuurstof katalyseren:

2 H + {\displaystyle {\ce {2H+}}} + O 2 {\displaystyle {\ce {O2-}}} + O 2 {\displaystyle {\ce {O2-}}} H 2 O 2 {\displaystyle {\ce {H2O2}}} + O 2 {\displaystyle {\ce {O2}}}

Als zodanig vormen ze een belangrijke component in het anti-oxidantsysteem van alle cellen die blootgesteld worden aan dizuurstof. In zoogdieren (en de meeste chordata) komen drie vormen voor.

  • SOD1 komt vooral in het cytoplasma voor,
  • SOD2 in mitochondria en
  • SOD3 is extracellulair.

De eerste is een dimeer (het bestaat uit twee eenheden), de andere zijn tetrameren (vier subunits). In SOD1 en SOD3 komen koper- en zink-ionen voor, SOD2 heeft een mangaan-ion in zijn actieve centrum. In het menselijk genoom liggen de genen voor deze enzymen op respectievelijk de chromosomen 21, 6, en 4 (21q22.1, 6q25.3 and 4p15.3-p15.1).

De door SOD gekatalyseerde reactie kan in onderstaande twee halfreacties weergegeven worden:

  • M ( n + 1 ) +   +   S O D   +   O 2     M n +   +   S O D   +   O 2 {\displaystyle \mathrm {M^{({\mathit {n}}+1)+}\ +\ SOD\ +\ O_{2}^{\ -}\longrightarrow \ M^{{\mathit {n}}+}\ +\ SOD\ +\ O_{2}} }
  • M n +   +   S O D   +   O 2     M ( n + 1 ) +   +   S O D   +   H 2 O 2 {\displaystyle \mathrm {M^{{\mathit {n}}+}\ +\ SOD\ +\ O_{2}^{\ -}\longrightarrow \ M^{({\mathit {n}}+1)+}\ +\ SOD\ +\ H_{2}O_{2}} }

Waarbij M = Cu (n = 1); Mn (n = 2). In de totaalreactie wisselt het oxidatiegetal van het metaal-ion tussen n en n + 1.

Het ontstane waterstofperoxide wordt via verschillende routes onschadelijk gemaakt.

  • Catalase, dat vooral voorkomt in peroxisomen, die vlak naast de mitochondria liggen, katalyseert de reactie van waterstofperoxide naar water en dizuurstof.
2   H 2 O 2   {\displaystyle \mathrm {2\ H_{2}O_{2}\ } } c a t a l a s e 2 H 2 O {\displaystyle {\ce {->[\mathrm {catalase} ]2H2O}}} + O 2 {\displaystyle \mathrm {+O_{2}} }
  • Glutathionperoxidase reduceert waterstofperoxide met behulp van glutathion.
2 GSH {\displaystyle {\ce {2 GSH}}} + {\displaystyle +} H 2 O 2 g l u t a t h i o n p e r o x i d a s e GS GS {\displaystyle {\ce {H2O2->[\mathrm {glutathionperoxidase} ]GS-GS}}} + {\displaystyle +} 2 H 2 O {\displaystyle {\ce {2 H2O}}}
  • Peroxiredoxines zetten H2O2 in mitochondria, het cytosol en de celkern om.
H 2 O 2 p e r o x i r e d o x i n e 2 H 2 O {\displaystyle {\ce {H2O2->[\mathrm {peroxiredoxine} ]2H2O}}}

Singletzuurstof

Een heel ander ROS is Singletzuurstof O 2 1 {\displaystyle {\ce {^1O2}}} . In plaats van een extra elektron op te nemen heeft dizuurstof hierin energie gebruikt om zijn elektronen anders te organiseren. singletzuurstof ontstaat onder andere als bijproduct van de fotosynthese. In aanwezigheid van een fotosensitizer als chlorofyl kan uit het gewone tripletzuursof (3O2) singlertzuurstof (1O2) ontstaan:[11]

O 2 3 photosensitizer licht O 2 1 {\displaystyle {\ce {^3O2 ->[{\ce {licht}}][{\ce {photosensitizer}}] ^1O2}}}

Singletzuurstof is zeer reactief, vooral ten opzichte van organische verbindingen met dubbele banden. De hieruit voortvloeiende schade verlaagt de fotosynthetische efficiëntie van chloroplasten. In planten die blootgesteld worden aan excessieve hoeveelheden licht kan de daardoor verhoogde productie van singletzuurstof leiden tot celdood.[11] Verschillende groepen stoffen die in chloroplasten voorkomen, zoals carotenoïdes, tocoferolen en plastoquinonen, reageren snel met singletzuurstof. Op deze manier wordt de chloroplast beschermd tegen de toxische effecten van O 2 1 {\displaystyle {\ce {^1O2}}} . Naast zijn directe toxiciteit heeft singletzuurstof ook een functie als signaalstof.[11] Oxidatieproducten van β-caroteen (bijvoorbeeld Jasmonaat) treden op als secondaire signaalstoffen die zowel de bescherming tegen de toxische reactieproducten kunnen activeren als de apopthose. De grootte van de jasmonaatconcentratie speelt een belangrijke rol in de keuze tussen aanpassen van het celmetabolisme aan de hoge concentratie singelzuurstof of celdood.[11]

Effecten van beschadiging

De effecten van ROS op het celmetabolisme zijn goed gedocumenteerd voor een breed scala aan soorten. Niet alleen de rol in apoptose (de geprogrammeerde celdood) wordt beschreven, maar ook positieve effecten zoals het activeren van genen die betrokken zijn bij de cellulaire afweer.[12] [13] Dit betekent dat ROS een rol spelen in het normaal functioneren van een cel. Met name bloedplaatjes, die betrokken zijn bij de reparatie van verwondingen en de homeostase van bloed maken ROS vrij waardoor andere bloedplaatjes naar de plaats van het letsel geleid worden. Hiermee wordt ook een relatie gelegd met het adaptieve immuunsysteem door het aantrekken van leukocyten.

Schadelijke effecten van ROS kunnen samengevat worden onder de volgende punten:[14]

  1. Beschadiging van DNA of RNA.
  2. Oxidatie van meervoudig onverzadigde vetzuren.
  3. Oxidatie van aminozuren in proteïnen.
  4. Oxidatieve deactivering van bepaalde enzymen door oxidatie van de noodzakelijke co-enzymen.

Reactie op Pathogenen

Op het moment dat een plant een pathogeen herkent, is een van de eerste reacties de snelle productie van superoxide ( O 2   {\displaystyle \mathrm {O_{2}^{\ -}} } ) of waterstofperoxide ( H 2 O 2 {\displaystyle \mathrm {H_{2}O_{2}} } ) om de celwand te versterken. Dit voorkomt verspreiding van het pathogeen naar andere delen van de plant.

In zoogdieren vormt de aanmaak van ROS ook een belangrijke antimicrobiologische verdediging. Het belang van deze verdedigingslinie wordt onderstreept door het feit dat individuen met chronische granulomateuze ziekte (leidend tot problemen bij de aanmaak van ROS) heel gevoelig zijn voor infecties met een breed spectrum aan microben, zoals Salmonella enterica, Staphylococcus aureus, Serratia marcescens, en Aspergillus.

De precieze manier waarop ROS de gastheer in staat stelt zich beter te verdedigen tegen microben is nog niet helemaal duidelijk. Een van de meest voor de hand liggende manieren is beschadiging van het microbiële DNA. In Salmonella is aangetoond dat DNA reparatie mogelijk moet zijn om te voorkomen dat ROS tot celdood leidt. Ook is aangetoond dat ROS een rol speelt in het verdedigingsmechanisme tegen virussen via helicase-1 en een door mitochondria geproduceerd signaaleiwit. Verhoogde concentraties ROS geven via dit mitochondriale aanleiding tot interferon activiteit ( IRF-3, IRF-7 en NF-κB).[15] Voor epitheelcellen van de luchtwegen is kortgeleden aangetoond dat zij reageren met door mitochondria geproduceerde ROS op een infectie met influenza. Het optreden van ROS leidde tot de aanmaak van type III interferon en het overgaan in een "antivirus modus", waardoor de infectie beperkt werd.[16] In het verdedigingsmechanisme van de gastheer tegen mycobacteria spelen ROS zeker een rol, al is ROS waarschijnlijk niet zelf letaal voor deze organismen. Eerder wordt gedacht aan interferentie met ROS afhankelijke communicatie in het micro-organisme.[17]

ROS spelen ook een rol in de activering, of juist het gebrek daaraan, en de apoptose van T-cellen.[18]

Oxidatieve beschadiging

In aerobe organismen wordt de energie die nodig is om de levensprocessen uit te voeren geproduceerd in de mitochondria via de electronentransportketen. Naast energie worden echter ook ROS geproduceerd. De beschadigingen die door ROS kunnen ontstaan kunnen tot veroudering leiden.

Zoals eerder al beschreven zijn ROS een normaal product in het cellulaire metabolisme. Een van de voornaamste componenten die bijdragen aan oxidatieve beschadigingen is waterstofperoxide, (H2O2), dat ontstaat uit superoxide ontstaat. Dat laatste lekt uit mitochondria. Catalase en superoxide dismutase ondervangen de schadelijke effecten van respectievelijk waterstofperoxide en superoxide, door deze componenten om te zetten in zuurstof en waterstofperoxide (dat later omgezet wordt in water) waarmee de schadelijke stoffen geneutraliseerd worden. De omzetting naar onschadelijk stoffen verloopt echter niet met een efficiëntie van 100%. Resten peroxides blijven in de cel en leiden dus tot oxidatieve beschadigingen.[19]

Het geheugen wordt met het stijgen van de leeftijd minder, wat vooral in degeneratieve ziekten als Alzheimer blijkt. Deze ziekte gaat gepaard met een opeenstapeling van oxidatieve schade. Recente studies tonen aan dat de accumulatie van ROS de algemene conditie negatief beïnvloed. De stapeling van oxidatieve schade kan leiden tot cognitieve disfunctie. De relatie tussen deze twee werd aangetoond bij oude ratten. De dieren kregen metabolieten van mitochondriën. Daarna werden ze onderworpen aan een cognitieve test. De resultaten lieten zien dat de ratten beter presteerden nadat ze de metabolieten gekregen hadden.[20] Opstapelende oxidatieve beschadiging kan de efficiëntie van mitochondria aantasten, en daarmee het ontstaan van meer ROS bevorderen.[21] De stapeling, en het effect, van oxidatieve schade op veroudering hangt wel af van het type weefsel waar de beschadiging optreedt. Aanvullende experimenten geven aan dat oxidatieve schade verantwoordelijk kan zijn voor de teruggang van cognitieve functies. In oudere woestijnratten werden grotere concentraties van geoxideerde eiwitten gevonden dan in jongere dieren. Behandeling met een radicalen afvangend middel leidde bij oudere ratten wel, maar bij jongere dieren niet, tot een verlaging van de geoxideerde eiwitten. In aanvulling daarop bleken oudere dieren beter cognitief te presteren tijdens de behandeling, maar terug te vallen naar hun oorspronkelijke niveau, zowel wat cognitie als wat geoxideerde eiwitten betrof, als de behandeling werd onderbroken. De conclusie lijkt te zijn er een relatie is tussen de oxidatie van cellulaire componenten en hersenfunctionaliteit.[22]

Mutaties

Oxidatie van DNA ten gevolge van ROS is een van de belangrijkste oorzaken van mutaties. Er kunnen verschillende soorten beschadigingen in het DNA ontstaan. Door ROS kunnen dit tot 20.000 beschadigingen per dag per cel zijn. Dit kunnen zowel puntbeschadigingen zijn (slechts één base is beschadigd), als beschadigingen die de grotere structuur van DNA treffen.[23]

  • Puntbeschadigingen zijn bijvoorbeeld:
    • de vorming van 8-oxoguanine. Dit is de belangrijkste DNA-beschadiging door ROS. DNA-polymerase leest deze base vervolgens als adenine. Tijdens de synthese van de complementaire streng wordt daardoor een guanine vervangen door een thymine.
    • de vorming van formamino-pyrimidines
  • grotere structurele beschadigingen omvatten onder andere:
    • breuk in een van de ketens van het DNA
    • compleet verlies van een base
    • de vorming van etheno-adducten
    • proteïne-DNA-adducten
    • intra- en inter-strengs crosslinks

Zie ook

Bronnen, noten en/of referenties
  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Reactive oxygen species op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.

Algemene literatuur met betrekking tot dit onderwerp

  • C.K. Sen. (2003). The general case for redox control of wound repair. Wound Repair and Regeneration. 11 (6): 431–438 DOI:10.1046/j.1524-475X.2003.11607.x PubMed: 14617282
  • F. Krötz, H.Y. Sohn, T. Gloe, S. Zahler, T. Riexinger, T.M. Schiele, B.F. Becker, K. Theisen, V. Klauss, U. Pohl. (2002). NAD(P)H oxidase-dependent platelet superoxide anion release increases platelet recruitment. Blood. 100 (3): 917–924 DOI:10.1182/blood.V100.3.917 PubMed: 12130503
  • P. Pignatelli, F.M. Pulcinelli, L. Lenti, P.P. Gazzaniga, F. Violi. (1998). Hydrogen peroxide is involved in collagen-induced platelet activation. Blood. 91 (2): 484–490 PubMed: 9427701
  • T.J. Guzik, R. Korbut, T. Adamek-Guzik. (2003). Nitric oxide and superoxide in inflammation and immune regulation. J.Physiology and Pharmacology. 54 (4): 469–487 PubMed: 14726604

Externe links

  • Nobel laureate James Watson's novel hypothesis
  • Antioxidants don't work, but no one wants to hear it.
  • http://ncrc.appstate.edu/research-focus/current-and-upcoming-research

Verwijzingen in de tekst

  1. E. Novo, M. Parola. (2008). Redox mechanisms in hepatic chronic wound healing and fibrogenesis. Fibrogenesis Tissue Repair. 1 (1): 5 DOI:10.1186/1755-1536-1-5 PubMed Central: 2584013 PubMed: 19014652
  2. M.Hayyan, M.A. Hashim, I.M. AlNashef. (2016). Superoxide Ion: Generation and Chemical Implications. Chem.Rev.. 116 (5): 3029–3085 DOI:10.1021/acs.chemrev.5b00407
  3. a b T.P.A. Devasagayam, J.C., K.K. Boloor, S. Sane Ketaki, S. Ghaskadbi Saroj, R.D. Lele. (2004). Free Radicals and Antioxidants in Human Health: Current Status and Future Prospects. J.Association of Physicians of India. 52 796
  4. Martha E. Sosa Torres, Juan P. Saucedo-Vázquez, Peter M.H. Kroneck. (2015). Sustaining Life on Planet Earth: Metalloenzymes Mastering Dioxygen and Other Chewy Gases, Chapter 1, Section 3 The dark side of dioxygen. Ed.: Peter M.H. Kroneck, Martha E. Sosa Torres Metal Ions in Life Sciences. 15 1–12 Springer DOI:10.1007/978-3-319-12415-5_1
  5. a b c J.F. Turrens. (2003). Mitochondrial formation of reactive oxygen species. J.Physiol.. 552 (Pt 2): 335–344 DOI:10.1113/jphysiol.2003.049478 PubMed Central: 2343396 PubMed: 14561818
  6. Yun Jeong Kim, Yong Kyoo Shin, Dong Suep Sohn, Chung Soo Lee. (2014). Menadione induces the formation of reactive oxygen species and depletion of GSH-mediated apoptosis and inhibits the FAK-mediated cell invasion. Naunyn-Schmiedeberg's Archives of Pharmacology. 387 (9): 799–809 springer.com: Menadione induces the formation of reactive oxygen species geraadpleegd op 8 mei 2018 (alleen samenvatting, voor volledig artikel is betaald abonnement nodig)
  7. F. Muller. (2000). The nature and mechanism of superoxide production by the electron transport chain: Its relevance to aging. J.Amer.Aging Assoc.. 23 (4): 227–253 DOI:10.1007/s11357-000-0022-9 PubMed Central: 3455268 PubMed: 23604868
  8. D. Han, E. Williams, E. Cadenas. (2001). Mitochondrial respiratory chain-dependent generation of superoxide anion and its release into the intermembrane space. The Biochemical Journal. 353 (2): 411–416 DOI:10.1042/0264-6021:3530411 PubMed Central: 1221585 PubMed: 11139407
  9. In minder dan 2% van de gevallen: dit aantal is bepaald in geïsoleerde mitochodria. Hoe dit getal in een intacte cel ligt is nog onderwerp van discussie onder experts.
  10. X. Li, P. Fang, J. Mai, E.T. Choi, H. Wang, X.F. Yang. (2013). Targeting mitochondrial reactive oxygen species as novel therapy for inflammatory diseases and cancers. J.Hematology & Oncology. 6 (19): 19 DOI:10.1186/1756-8722-6-19 PubMed Central: 3599349 PubMed: 23442817
  11. a b c d C. Laloi, M. Havaux. (2015). Key players of singlet oxygen-induced cell death in plants. Front Plant Sci. 6 39 DOI:10.3389/fpls.2015.00039 PubMed Central: 4316694 PubMed: 25699067
  12. B. Rada, T.L.Leto. (2008). Oxidative innate immune defenses by Nox/Duox family NADPH oxidases. Contributions to Microbiology. Contributions to Microbiology. 15 164–187ISBN 978-3-8055-8548-4 DOI:10.1159/000136357 PubMed Central: 2776633 PubMed: 18511861
  13. G.E. Conner, M. Salathe, R. Forteza. (2002). Lactoperoxidase and hydrogen peroxide metabolism in the airway. American Journal of Respiratory and Critical Care Medicine. 166 (12 pt2): S57-61 DOI:10.1164/rccm.2206018 PubMed: 12471090
  14. Robert J. Brooker. (2011). Genetics: analysis and principles. (4th ed.) – McGraw-Hill Science ISBN 978-0-07-352528-0
  15. A.P. West, et al. (2011). Nature Reviews Immunology. 11 389–402
  16. H.J. Kim, C.H. Kim, J.H. Ryu, M.J. Kim, C.Y. Park, J.M. Lee, M.J. Holtzman, J.H. Yoon. (2013). Reactive oxygen species induce antiviral innate immune response through IFN-λ regulation in human nasal epithelial cells. American Journal of Respiratory Cell and Molecular Biology. 49 (5): 855–865 DOI:10.1165/rcmb.2013-0003OC PubMed: 23786562
  17. C. Deffert, J. Cachat, K.H. Krause. (2014). Phagocyte NADPH oxidase, chronic granulomatous disease and mycobacterial infections. Cellular Microbiology. 16 (8): 1168–1178 DOI:10.1111/cmi.12322 PubMed: 24916152
  18. Aleksey V. Belikov, Burkhart Schraven, Luca Simeoni. (2015). T cells and reactive oxygen species. Journal of Biomedical Science. 22 85 DOI:10.1186/s12929-015-0194-3 Internetpagina: T cells and reactive oxygen species (alleen samenvatting, voor volledig artikel is betaald abonnement nodig) PubMed: 26471060
  19. R.P. Patel, T. Cornwell, V.M. Darley-Usmar. (1999). The biochemistry of nitric oxide and peroxynitrite: implications for mitochondrial function. Ed.: L. Packer, E. Cadenas Understanding the process of aging: the roles of mitochondria, free radicals, and antioxidants. 39–56 – Marcel Dekker (New York, NY) ISBN 0-8247-1723-6
  20. J. Liu, E. Head, A.M. Gharib, W. Yuan, R.T. Ingersoll, T.M. Hagen, C.W. Cotman, B.N. Ames. (2002). Memory loss in old rats is associated with brain mitochondrial decay and RNA/DNA oxidation: partial reversal by feeding acetyl-L-carnitine and/or R-alpha -lipoic acid. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America. 99 (4): 2356–2361 DOI:10.1073/pnas.261709299 PubMed Central: 122369 PubMed: 11854529
  21. E.R. Stadtman. (1992). Protein oxidation and aging. Science. 257 (5074): 1220–1224 DOI:10.1126/science.1355616 PubMed: 1355616
  22. J.M. Carney, P.E. Starke-Reed, C.N. Oliver, R.W. Landum, M.S. Cheng, J.F. Wu, R.A. Floyd. (1991). Reversal of age-related increase in brain protein oxidation, decrease in enzyme activity, and loss in temporal and spatial memory by chronic administration of the spin-trapping compound N-tert-butyl-alpha-phenylnitrone. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America. 88 (9): 3633–3636 DOI:10.1073/pnas.88.9.3633 PubMed Central: 51506 PubMed: 1673789
  23. Zie voor de verscjillende soorten beschadigingen bijvoorbeeld:
    • G. Waris, H. Ahsan. (2006). Reactive oxygen species: role in the development of cancer and various chronic conditions. J.Carcinogenesis. 5 14 DOI:10.1186/1477-3163-5-14 PubMed Central: 1479806 PubMed: 16689993
    • G.G. Jinesh, T. Rikiya, Z. Qiang, G. Siddharth, A.M. Kamat. (2016). Novel PKC-ζ to p47phox interaction is necessary for transformation from blebbishields. Scientific Reports. 6 23965 DOI:10.1038/srep23965 Internetpagina: Novel PKC-ζ to p47phox interaction (alleen samenvatting, voor volledig artikel is betaald abonnement nodig)
    • G.G. Jinesh, A.M. Kamat. (2016). Blebbishield emergency program: an apoptotic route to cellular transformation.. Cell Death Differ. 2016 In Press.. Internetpagina: Apoptotic route to cellular transformation.