Utrechts Kindercomité

Enkele leden van het Kindercomité op de huwelijksreceptie van Geert Lubberhuizen (19 april 1944). Van links naar rechts Titie Timmenga, Annie de Waard, Ger Kempe, Manfred Lewinsohn, Olga Hudig, Rut Matthijsen, Dora Matthijsen, Ankie Stork, Ewoud Storm van 's-Gravesande, Mary Vink-Muntz en Maarten Vink.

Het Utrechts Kindercomité of kortweg Kindercomité was tijdens de bezetting een Nederlandse verzetsgroep uit Utrecht die zich bezighield met het laten onderduiken van enkele honderden Joodse kinderen. Zij brachten ze onder bij pleeggezinnen, en als dat niet kon tijdelijk in de crèche Kindjeshaven. De naam voor deze groep is pas na de Tweede Wereldoorlog ontstaan.

Geschiedenis

Het Kindercomité werd in de zomer van 1942 opgezet door Jan Meulenbelt, nadat Ad Groenendijk een aantal kinderen bij diens moeder had ondergebracht waarvoor een permanent onderduikadres moest worden gevonden.[1] Enkele honderden Amsterdamse kinderen konden via deze organisatie, de Amsterdamse Studenten Groep en de Trouwgroep door het gehele land onderduiken. Tot het Kindercomité behoorden vooral ongehuwde Utrechtse studenten van de - door de bezetter gesloten - universiteit. De kerngroep bestond eind 1942 uit ongeveer vijftien studenten. Enkele personen die hiertoe behoorden of ermee in verband stonden waren Rut Matthijsen, Frits Iordens, Adeline Finkelstein, Ger Kempe, Geke Linker, Geert Lubberhuizen, Anne Maclaine Pont, Piet Meerburg, Ru Paré, Gisela Söhnlein, Ankie Stork, Hetty Voûte en Annie de Waard. In maart 1943 kreeg het Kindercomité er vier parttime medewerkers bij: medicijnenstudent Jelle de Jong, zijn verloofde Jaco Stamperius, James van Beusekom (een huisgenoot van De Jong) en Alice Brunner. Het comité had een contactadres op Boothstraat 17 in Utrecht.

Naast de circa vierhonderd kinderen die konden onderduiken, wist men ook enkele volwassenen onder te brengen. Om nadien de kinderen weer op te kunnen sporen werd een minutieuze administratie bijgehouden die veilig was ondergebracht in het rooms-katholieke Aartsbisschoppelijk Paleis van aartsbisschop Johannes de Jong aan de Utrechtse Maliebaan. De aartsbisschop schonk de groep ook 10.000 gulden om hun activiteiten te bekostigen.[2] Daarnaast werden voor dit doel kopieën van Het lied der achttien dooden van Jan Campert verkocht en brachten welgestelde studenten zelf geld in. Verzetsstrijder Pieternella Ketel schonk 1600 gulden, genoeg om de onkosten vele weken te bestrijden.[3] De pleeggezinnen kregen vijftig gulden per maand onkostenvergoeding.

Aanslag in Esch

Het Utrechts Kindercomité had een vluchthuis in het Noord-Brabantse plaatsje Esch. Daar werden ook tijdelijk Joodse kinderen opgevangen. James van Beusekom had een stel gevonden dat bereid was om daar toezicht te houden, een zekere Dirk de Ruiter en Mies van Ginkel. Het tweetal bleek echter voor de Sicherheitsdienst te werken. Aangezien zij de (schuil)namen van diverse comitéleden kenden en op de hoogte waren van het contactadres in Utrecht, werd het besluit genomen om beiden te liquideren. De aanslag, gepleegd door twee leden van de Oranje Vrijbuiters uit de Utrechtse buurt Oog in Al, mislukte; De Ruiter werd gedood, maar Mies van Ginkel overleefde. Hun pleegzoon die onverwacht aanwezig bleek te zijn, wist te ontkomen en de politie te alarmeren. De pleegzoon noemde daarbij de naam van James van Beusekom en het contactadres in Utrecht.

Boothstraat 17 werd overvallen en alle aanwezigen, waaronder ook Joodse onderduikers, werden meegenomen. Enkele dagen later werden Gisela Söhnlein en Hetty Voûte, die de aanslagplegers naar Esch hadden begeleid, opgepakt. Jan Meulenbelt, Rut Matthijsen, James van Beusekom en Alice Brunner moesten onderduiken. Jelle de Jong nam de plek van Jan Meulenbelt in, maar hij kon zijn coördinatorschap slechts kort uitvoeren. In september 1943 werd hij uit de groep gezet, toen hij weigerde om zijn pasgeboren dochter te erkennen.

Enkele kinderen zijn uiteindelijk toch opgepakt, een aantal leden van het Kindercomité is omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Zie ook

Bronnen, noten en/of referenties
  • Bert-Jan Flim, Omdat hun hart sprak. Geschiedenis van de georganiseerde hulp aan Joodse kinderen in Nederland, 1942-1945, 2e druk, 1996.
  • Bert-Jan Flim, Hulp van studenten aan joodse kinderen, 1942-1945. Psychotraumanet (1992). Geraadpleegd op 18 maart 2020.
  • Ankie Stork en het Kindercomité. YouTube. Gemaakt in opdracht van de Universiteitsbibliotheek Utrecht (15 mei 2011). Geraadpleegd op 3 januari 2020.

  1. Shirley Haasnoot en Bas Kromhout, 10 grote Nederlandse verzetshelden. Historisch Nieuwsblad. Gearchiveerd op 30 januari 2020. Geraadpleegd op 8 januari 2020.
  2. Rut Matthijsen. https://collections.ushmm.org. Geraadpleegd op 24 februari 2020.
  3. The Righteous Among the Nations Database:Ketel Petronella. Yad Vashem. Geraadpleegd op 26 maart 2020.