Eerste Kamerverkiezingen 1896

Eerste Kamerverkiezingen 1896
Datum 15 juli 1896
Land Vlag van Nederland Nederland
Te verdelen zetels 50
(34 leden waren niet-aftredend)
Opvolging verkiezingen
← 1893     1899 →
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

De Eerste Kamerverkiezingen 1896 waren reguliere Nederlandse verkiezingen voor de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 15 juli 1896.

De verkiezingen werden gehouden voor een derde deel van de zittende leden van de Eerste Kamer van wie de zittingstermijn afliep. Bij deze verkiezingen kozen de leden van Provinciale Staten - die bij de Statenverkiezingen in mei 1895 gekozen waren - in negen[1] kiesgroepen naar provincie[2] zestien nieuwe leden.

De uitslag van de verkiezingen was als volgt:

Partij Zetels Zetelverdeling naar provincie[2]
1893 Af[3] Bij[4] 1896 +/- Gr F D O Ge U NH ZH Z NB L
Liberale Unie 32/29[5][6] 12 10 27 -2  3 4 2 2 8 8
katholieken 12  3  4 13 +1   3 1 6 3
Anti-Revolutionaire Partij  4  1  2  5 +1   2 1 2
vrije liberalen  0/4[5][6]  0  0  4 0 1 1 2
conservatieven 1  0  0  1 0 1
conservatief-liberalen 1/0[6]  0  0  0 0
totaal 50 16 16 50 0 3 4 2 3 6 2 9 10 2 6 3

Gekozenen

Bij deze verkiezingen waren zestien leden aftredend, van wie dertien herkozen werden. De stemmingen voor de overige vacatures hadden de volgende resultaten:

  • Door Provinciale Staten van Friesland werd Hendrik Fennema (Liberale Unie) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Doede Breuning die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn.
  • Door Provinciale Staten van Gelderland werd Frederic Reekers (katholieken) gekozen die de aftredende afgevaardigde Hendrikus Coenen (Liberale Unie) versloeg met 30 tegen 28 stemmen.
  • Door Provinciale Staten van Zeeland werd Titus van Asch van Wijck (Anti-Revolutionaire Partij) gekozen die de aftredende afgevaardigde Eduard Fokker (Liberale Unie) versloeg met 21 tegen 20 stemmen.

De zittingsperiode van de Eerste Kamer ging in op 15 september 1896. De zittingstermijn van de gekozen Kamerleden bedroeg negen jaar.[7]

Bronnen

  • De Tijd, 16 juli 1896

Noten

  1. In Drenthe en Utrecht waren geen aftredende Kamerleden.
  2. a b Zie Eerste Kamerverkiezingen voor een nadere toelichting.
  3. Aftredend in 1896 vanwege het bereiken van het einde van de zittingstermijn.
  4. Gekozen c.q. herkozen bij de verkiezingen in 1896.
  5. a b Twee Kamerleden van de Liberale Unie sloten zich in 1894 aan bij de Vrije Liberalen.
  6. a b c Het aantal zetels is gewijzigd door tussentijdse verkiezingen gedurende de zittingsperiode.
  7. Om de drie jaar was een derde deel van de Kamerleden aftredend.
Vlag van Nederland
· · Sjabloon bewerken
Eerste Kamerverkiezingen

*1850 · 1853 · 1856 · 1859 · 1862 · 1865 · 1868 · 1871 · 1874 · 1877 · 1880 · 1883 · *1884 · 1887 (I) · *1887 (II) · *1888 · 1890 · 1893 · 1896 · 1899 · 1902 · *1904 · 1907 · 1910 · 1913 · 1916 · *1917 · 1919 · *1922 · *1923 · 1926 · 1929 · 1932 · 1935 · *1937 · *1946 · *1948 · 1951 · *1952 · 1955 · *1956 (I) · *1956 (II) · 1960 · *1963 · 1966 · 1969 · *1971 · 1974 · 1977 · 1980 · *1981 · *1983 · *1986 · 1987 · 1991 · 1995 · 1999 · 2003 · 2007 · 2011 · 2015 · 2019 · 2023
* algemene verkiezingen in verband met vervroegde ontbinding van de Eerste Kamer
vanaf 1987 bedraagt de vaste zittingstermijn van de Eerste Kamer vier jaar