Eerste Kamerverkiezingen 1937

Eerste Kamerverkiezingen 1937
Datum 27 mei 1937
Land Vlag van Nederland Nederland
Te verdelen zetels 50
Opvolging verkiezingen
← 1935     1946 →
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

De Eerste Kamerverkiezingen 1937 waren tussentijdse Nederlandse verkiezingen voor de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 27 mei 1937.

De verkiezingen waren noodzakelijk geworden na de ontbinding van de Eerste Kamer, nadat een voorstel tot Grondwetsherziening in eerste lezing door Tweede Kamer en Eerste Kamer aangenomen was. Bij deze verkiezingen kozen de leden van Provinciale Staten - die op 16, 17 en 26 april 1935 bij de Statenverkiezingen gekozen waren - in vier kiesgroepen[1] een geheel nieuwe Eerste Kamer.

De door de leden van Provinciale Staten uitgebrachte stemmen hadden niet alle dezelfde waarde; zij werden gewogen aan de hand van de bevolkingscijfers van de provincies. Bij deze verkiezingen was de volgende stemwaardetabel van toepassing[2]:

Gr F D O Ge U NH ZH Ze NB L
87 80 64 111 134 99 196 239 59 140 122

De uitslag van de verkiezingen was als volgt:

Partij Zetels Verschil Zetelverdeling naar kiesgroep[1]
1935 1937 I[3] II[4] III[5] IV[6]
Roomsch-Katholieke Staatspartij[7] 16 16 0 9 3 2 2
Sociaal-Democratische Arbeiderspartij[8] 11 12 +1   1 3 4 4 (+1)
Anti-Revolutionaire Partij  6  7 +1   1 2 2 (+1) 2
Christelijk-Historische Unie  7  6 -1  1 2 1 (-1) 2
Nationaal-Socialistische Beweging  2  4 +2   1 1 (+1) 1 1 (+1)
Vrijheidsbond[9][10]  5  3 -2  0 1 (-1) 1 1 (-1)
Vrijzinnig-Democratische Bond[8]  3  2 -1  0 1 1 0 (-1)
Totaal 50 50 0 13 13 12 12

Gekozenen

Bij deze verkiezingen waren alle 50 leden aftredend, van wie 33 herkozen werden.[11][12][13]

De zittingstermijn van de gekozen Kamerleden was 3 resp. 6 jaar, afhankelijk van de kiesgroep waartoe de leden behoorden. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werden er echter tot 1946 geen verkiezingen meer gehouden.[14]

Bronnen

  • De Tijd, 27 mei 1937.
  • Zetelverdeling in de Eerste Kamer 1917-nu op www.nlverkiezingen.com

Noten

  1. a b Zie Eerste Kamerverkiezingen voor een nadere toelichting.
  2. De Amsterdammer, 28 mei 1937
  3. Utrecht, Zeeland, Noord-Brabant, Limburg
  4. Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland
  5. Friesland, Noord-Holland
  6. Zuid-Holland
  7. Vanaf 22 december 1945 voortgezet als Katholieke Volkspartij.
  8. a b SDAP en VDB fuseerden op 9 februari 1946 tot Partij van de Arbeid.
  9. Vanaf februari 1938 voortgezet als Liberale Staatspartij.
  10. Vanaf 23 maart 1946 voortgezet als Partij van de Vrijheid.
  11. Max de Marchant et d'Ansembourg, gekozen op de lijst van de NSB in kiesgroep III, nam zijn benoeming niet aan omdat hij tevens bij de op 26 mei 1937 gehouden verkiezingen voor de Tweede Kamer gekozen was; hij gaf de voorkeur aan dat lidmaatschap. In zijn plaats werd Gerrit van Duyl benoemd verklaard.
  12. Ties Nauta, gekozen op de lijst van de ARP in kiesgroep III, nam zijn benoeming niet aan. In zijn plaats werd Rob Woltjer benoemd verklaard.
  13. Jos Serrarens, gekozen op de lijst van de RKSP in kiesgroep III, nam zijn benoeming niet aan omdat hij tevens bij de op 26 mei 1937 gehouden verkiezingen voor de Tweede Kamer gekozen was; hij gaf de voorkeur aan dat lidmaatschap. In zijn plaats werd Carl Romme benoemd verklaard.
  14. Plaatsvervangers van leden van de Eerste Kamer die tussen 10 mei 1940 en 25 september 1945 afgetreden of overleden waren, werden op 20 november 1945 geïnstalleerd.
Vlag van Nederland
· · Sjabloon bewerken

*1850 · 1853 · 1856 · 1859 · 1862 · 1865 · 1868 · 1871 · 1874 · 1877 · 1880 · 1883 · *1884 · 1887 (I) · *1887 (II) · *1888 · 1890 · 1893 · 1896 · 1899 · 1902 · *1904 · 1907 · 1910 · 1913 · 1916 · *1917 · 1919 · *1922 · *1923 · 1926 · 1929 · 1932 · 1935 · *1937 · *1946 · *1948 · 1951 · *1952 · 1955 · *1956 (I) · *1956 (II) · 1960 · *1963 · 1966 · 1969 · *1971 · 1974 · 1977 · 1980 · *1981 · *1983 · *1986 · 1987 · 1991 · 1995 · 1999 · 2003 · 2007 · 2011 · 2015 · 2019 · 2023
* algemene verkiezingen in verband met vervroegde ontbinding van de Eerste Kamer
vanaf 1987 bedraagt de vaste zittingstermijn van de Eerste Kamer vier jaar